Mensen die uit eigen ervaring vertellen over geschiedenis zijn een waardevolle aanvulling op bronnenonderzoek. Belangrijk is het wel te beseffen dat het geheugen van mensen in het algemeen en ouderen in het bijzonder, behoorlijk selectief is. De vraag is dan ook hoe betrouwbaar interviews dan nog zijn. Vandaar dat ik naast oral history graag gebruik maak van authentieke, contemporaine bronnen. Dat wil zeggen: documenten die stammen uit de tijd waar het onderzoek zich op richt. Denk daarbij aan foto’s en dagboeken, bijvoorbeld over de Tweede Wereldoorlog.
Oorlogsdagboek van de burgemeester
Een van die egodocumenten, is het oorlogsdagboek van de Nijkerkse oorlogsburgemeester Zwaantinus Bruins Slot. Mijn bewerking van dat dagboek verschijnt op 8 april 2020 bevat het inspirerende, waargebeurde verhaal van een jonge leider die zichzelf niet ontziet. Een leider die zijn leven op het spel zette voor zijn stad en zijn burgers wanneer plicht, overtuiging en geloof dat van hem vroegen. Maar hij betaalde er later zijn tol voor…
In 1939 werd deze 36-jarige selfmade zakenman burgemeester. Een jaar later was het oorlog. Zijn opvliegende karakter bracht hem in grote moeilijkheden. Maar steeds wist hij zich uit penibele situaties te redden. Onbezonnen reddingsacties wisselde hij af met diplomatieke optredens bij de Duitsers. Die vonden hem maar lastig.
In dergelijke situaties hielp hem zijn bijzonder goede verstandhouding met Willy Bühe, een invloedrijke Duitser van de Arnhemse Sicherheitsdienst.
Totdat Bruins Slot op 1 oktober 1944 de dood in de ogen keek…. Hemzelf én zijn stad dreigde die dag hetzelfde, verwoestende lot te treffen als het nabijgelegen Putten.
De chaos en spanning van de oorlogsjaren maakten ongekende krachten los in Zwaantinus Bruins Slot (1903-1985). Niets moest hij hebben van het nationaalsocialistische leiderschapsbeginsel. Maar juist hij, een eigengereide schipperszoon die bij tijden een ‘gekkop’ was, hield zijn rug recht. Als eigenzinnige burgemeester in oorlogstijd.
Nijkerk als toevluchtsoord
In 2009 en 2010 werkte ik in opdracht van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen aan het project Getuigen Verhalen.
Het onderwerp: Nijkerk als toevluchtsoord. De te onderzoeken periode: september 1944 tot mei 1945. In die maanden overwinterden zesduizend evacués in Nijkerk en omgeving. Dat waren ongeveer evenveel mensen als de gemeente zelf aan inwoners telde. Na de Slag om Arnhem (17 tot en met 26 september 1944) konden zij niet meer terugkeren naar huis.
Zes dagen later, op 1 oktober 1944, vond de razzia van Putten plaats – en de daarbij behorende gijzeling van Nijkerkers in hun stadhuis. Enkele weken later begonnen de hongertochten. Honderdduizenden trokken door de stad.
Erepenningen
Tijdens de selectie van mogelijke interviewkandidaten kenden we bij sommigen geen enkele twijfel. Zo was daar Timo – het geheugen van Nijkerk – Ridder, de huisarts Hendrik Schreuder die als jonge arts de noodopvang voor mensen op hongertocht regelde en Jan van de Mast, een geboren Nijkerker die zijn liefde vond in Zuid-Limburg en daar ‘dus’ ook zijn leven grotendeels leefde. Maar tijdens het laatste oorlogsjaar was hij Rode-Kruismedewerker en had hij met gevaar voor eigen leven gered van gewonden.
Eind maart 2010 werden zowel dokter Schreuder als Jan van der Mast onderscheiden met de zilveren erepenning van de stad Nijkerk. Jan van de Mast kreeg hem ’s morgens uit handen van de burgemeester van Nijkerk. Diezelfde avond overleed hij.
Het oorlogsdagboek
Een twijfelgeval was voor ons Jo van der Hoonig-Bruins Slot. Zou zij, als destijds een 15-jarig meisje, wel iets te vertellen hebben….? Hoe verkeerd konden we het hebben! Ze zat boordevol verhalen over haar ouders en haarzelf. En bovendien…. ze had op tafel een uitgetypt manuscript liggen: het oorlogsdagboek van haar vader.
Interview met burgemeesterdochter Jo van der Hooning – Bruins Slot
Twaalfdelige artikelenserie
In 2016 en 2017 verscheen een selectie van het dagboek in verhaalvorm, aangevuld met onderzoeksgegevens uit literatuur en het gemeentearchief.
De interviews van ‘Getuigen Verhalen’ vonden net op tijd plaats. Inmiddels zijn negen van de tien geïnterviewden overleden. Maar hun verhalen en herinneringen liggen vast voor het nageslacht. Uitgetypt en wel.