In de geschiedenis spelen mensen de hoofdrol. Abstracte historische ontwikkelingen maak ik daarom met levensverhalen beter invoelbaar. De afgelopen jaren heb ik ons intensief beziggehouden met het schrijven van biografieën.
“Mensen staan centraal in de geschiedenis”
De biografie over de Friese freule Cornelia van Lynden (1860-1880) is daar een goed voorbeeld van. De beknopte levensschets van deze jong gestorven weldoenster krijgt kleur door de beschrijving van de snel veranderende sociale en maatschappelijke verhoudingen in de 19e eeuw. Haar leven als dochter van extreem rijke, adellijke ouders staat daarin in schril contrast met de schrijnende armoede op het Friese platteland.
Een ander voorbeeld is de biografische schets van de Nijkerkse burgermeester Zwaantinus Bruins Slot – op de foto hierboven staat hij afgebeeld met zijn gezin tijdens zijn installering als burgemeester in 1939 . Die schets beperkt zich tot de periode 1939-1945, de tijd waarin hij zijn oorlogsdagboek bijhield en dat mijn belangrijkste egodocument is.
Biografische methode
Bij het schrijven van een biografie werk ik volgens de, wat de biografieënexpert Hans Renders noemt, de ‘biografische methode’.[1] Kort gezegd komt die neer op een traditionele historische onderzoeksmethoden en ambachtelijke geschiedschrijving door gebruik te maken van een grote diversiteit aan bronnen.[2] Met die aanpak kan ik plaatselijke, regionale, nationale en internationale historische ontwikkelingen verduidelijken, verklaren en interpreteren met een levensschets als leidraad en instrument.[3]
Daarbij presenteer ik het leven van een hoofdpersoon niet als een voorbeeld voor vergelijkbare levensgeschiedenissen. Nee, het onderzoek resulteert eerder in een levensbeschrijving die door ontwikkelingen op diverse andere vlakken is beïnvloed. Een biografie wordt vaak pas interessant wanneer het iets vertelt over publieke wapenfeiten.[4]
Breekpunten in het leven
Het risico van historisch onderzoek is dat het de onderzoeker verzuipt in de eindeloze reeks, op zich interessante, details die hij moet verwerken. Om dat te voorkomen, is het van belang duidelijke keuzes te maken in de te beschrijven onderwerpen. Het is daarbij verstandig om, in navolging van een advies van Jan Fontijn, op zoek te gaan naar breekpunten in het leven van de hoofdpersoon.[5] Dat kan ook leiden tot een specifieke invalshoek. In het geval van burgemeester Bruins Slot, is die invalshoek de neerslag van zijn ervaringen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Die keuze was niet moeilijk te maken, omdat we de beschikking hebben over zijn dagboeknotities uit die jaren.
Een biografie hoeft dan ook niet een standaard indeling te volgen met de jeugd van de hoofdpersoon als startpunt en het overlijden als het eindpunt, met daartussen een chronologische opsomming van gebeurtenissen. Interessanter is het om een speciale gebeurtenis in het leven als startpunt te nemen. Maar welke daarvoor geschikt is, blijkt vaak pas tijdens het onderzoek zelf.
[1] E. Rovers, De eeuwigheid verzameld. Helene Kröller-Müller 1869-1939 (Amsterdam, 2012) 473, 569-570 noot 2; H. Renders, ‘De biografische methode’, in: G. Voerman en D.J. Wolffram [ed.], Benaderingen van de geschiedenis van politiek, Kossmann Instituut, Rijksuniversiteit Groningen 2006, p. 39-42, aldaar 39.
[2] H. Renders, ‘The biographical method’, in: Render en De Haan (ed.), Theoretical discussions of biography, 223; H. Renders, ‘Het zelfbewustzijn van de biograaf. Waarom de biografie geen roman is’, in: Zacht Lawijd, cultuur-historisch tijdschrift 6(2007)2 (januari) 67-81, aldaar 80; Idem, De zeven hoofdzonden van de biografie. Over biografen, historici en journalisten (Amsterdam, 2008) 53; Id., ‘De biografische methode’, in: Voerman en Wolffram (ed.), Benaderingen van de geschiedenis van politiek, 42.
[3] A. van Langevelde, In het klimaat van het absolute. C. Veenhof (1902-1983) Leven en werk (Barneveld, 2015) 11-12; H. Renders en B. de Haan, ‘Inleiding’, in: Idem (ed.), Theoretical discussions of biography. Approaches from History, Microhistory and Life Writing. Revised and augmented edition (Leiden, Boston, 2014) 2.
[4] H. Renders, De zeven hoofdzonden van de biografie, 53.
[5] Fontijn geciteerd in J.W. Stutje, ‘De vele geloven van Ferdinand Domela Nieuwenhuis’, 40-54, in: De Baar, Kuiper en Renders (red.), Biografie en religie, aldaar 40.